Inundaties in de Tweede Wereldoorlog

Inundaties in de Tweede Wereldoorlog

Inundatiemaatregelen werden veelvuldig in de Tweede Wereldoorlog toegepast. Enkele dagen geleden was de herdenking van D-Day: de invasie in Normandië op 6 juni 1944. Minder bekend is dat achter Utah Beach, één van de invasiestranden, stukken land onder water waren gezet. Geallieerde militairen konden, wanneer zij eenmaal van het strand af waren, alleen door het overstroomde gebied komen via een aantal dijkwegen. Die dijkwegen werden goed verdedigd door de Duitse bezetter.

Eén van de bekendste inundatiemaatregelen op Nederlands grondgebied is de onderwaterzetting van de Betuwe in december 1944. Het doel van deze operatie was om de geallieerde dreiging die van het Betuwefront uitging in te dammen. Geallieerde stellingen liepen onder water, maar de Duitsers moesten ook zelf noodgedwongen gebieden ontruimen. Burgers werden door de geallieerden uit de Betuwe geëvacueerd met de toepasselijke operatienaam “Noach”.

Enkele maanden eerder, begin oktober 1944, hadden de geallieerden Walcheren onder water gezet. Dit gebeurde door middel van bombardementen op dijken. De bevolking was van tevoren met afgeworpen pamfletten gewaarschuwd voor de op handen zijnde militaire operatie. Vlak voor de bevrijding van Nederland, in april 1945, werd de Wieringermeer onder water gezet, door de Wieringermeerdijk op te blazen. Dit waren zeker niet de enige onderwaterzettingen op Nederlands grondgebied. Al in de meidagen van 1940, tijdens de Duitse inval, waren er stukken land door het Nederlandse leger geïnundeerd, zoals bijvoorbeeld bij de Grebbelinie.

Bij de uitvoering van vooronderzoeken naar ontplofbare oorlogsresten is het erg belangrijk om rekening te houden met de gevolgen van onderwaterzettingen. Zo kunnen landmijnen (houten Schü-Minen) zijn weggespoeld, of kraters zijn dichtgespoeld.

Delen: